Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik heb de pestilentie onder ulieden gezonden, naar de [30]wijze van Egypte; Ik heb uw jongelingen door het zwaard gedood, [31]en uw paarden gevankelijk laten wegvoeren; en Ik heb den [32]stank uwer heirlegeren zelfs in uw neus doen opgaan; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE. 30. Hebr. in, of op, naar den weg van Egypte; dat is, naar de wuijze [gelijk Gen.31:35], gelijkerwijs als Ik de sterfte eertijds gezonden heb in Egypte. Zie Ex.9:3,6; Ps.78:50. Anders, opden weg van Egypte; dat is, als gij op den weg waart om in Egypte hulp te zoeken. Zie Hos.7:11,12. 31. Hebr. met gevangenis uwer paarden, die rijke en prachtige jonkmannen bij menigte gebruikt hadden. 32. Zo van de gestorvenen door Gods plaag als van de geslagenen door den vijand.